Op 12 juli 2022 stemde de Eerste Kamer met 40 stemmen vóór en 35 stemmen tegen in met het handelsverdrag tussen Canada en de Europese Unie, CETA (Comprehensive Economic and Trade Agreement). Onze PvdA-fractie in de senaat stemde unaniem voor. Daar waren ruim twee jaar aan uitgebreide voorbereiding aan vooraf gegaan. We maakten als fractie in de Kamer van Heroverweging, zoals de senaat ook wel wordt genoemd, onze eigen afweging op basis van de waarden van de democratische rechtsstaat en van de sociaal-democratie.
Mede omdat het al dan niet doorgaan van CETA van onze fractie afhing zijn we niet over één nacht ijs gegaan. De weging van geopolitieke factoren, het verdrag zelf en het door onze fractie afgedwongen nieuwe klachtenmechanisme voor vakbonden en andere maatschappelijke organisaties, leidden uiteindelijk tot een vóór-stem. Uitgebreidere argumentatie is te vinden in een bijdrage in de Volkskrant en in mijn inbreng voor het plenaire debat in de Eerste Kamer op 11 juli 2022.
Anderen maakten andere afwegingen. Dat is in de politiek niet ongebruikelijk. Maar zelden heb ik als woordvoerder in de Eerste Kamer een dossier behandeld waarbij de emoties zo hoog opliepen en zoveel eenzijdige informatie passeerde als bij dit onderwerp. Ik herken er veel in van wat Tom Jan Meeus het weekend voor het CETA-debat in de Eerste Kamer in zijn laatste column in NRC schreef: hij ‘miste matigheid in Den Haag. Het besef dat het compromis de hoogste vorm van beschaving is.’ En ik moest denken aan wat Staatsraad Luc Verhey zegt in zijn recent verschenen boek De zoektocht naar de feiten (2021, p. 32), namelijk dat tegenwoordige debatten vaak gepaard gaan met hoog oplopende emoties: ‘Hoe hoger de emoties oplopen, hoe groter de kans is dat we in onze eigen ‘waarheid’ blijven hangen en compromissen uit het zicht raken’. In mijn inbreng in het plenaire debat haalde ik daarom niet voor niets met instemming Joop den Uyl aan, die zich rekende tot het ‘zondige ras der reformisten’. In mijn afscheidsessay als partijvoorzitter uit 2005 (p. 6) had ik dat al eens eerder gedaan. Ook nu voelde ik me ‘reformist’: stapsgewijs naar een betere toekomst, voor de mensen, voor de planeet. Gelukkig herkenden hoofdredactionele commentaren in de kranten dit. NRC: ‘Steun voor CETA van PvdA-senatoren is moedig en verstandig’.
[zie inmiddels ook de reconstructie van de besluitvorming, de CETA-saga, die ik schreef voor het blad Socialisme & Democratie van februari 2023]